Hij grapte 'ik had jou te vondeling gelegd' Ik grapte terug ' en ik had jou doorgeslikt'.
De vondelingenkamer... Anoniem gedumpt door je biologische moeder of vader.
Keihard Gedumpt.
En ooit mag zo'n gedumpt kind op een briefje lezen wie de ouders zijn.
Ik ben zo'n gedumpt kind.
Weliswaar ben ik niet gedumpt in een vondelingenkamer, maar toch ben ik gedumpt als baby.
Ik stond niet op de planning. Ik was geen liefdesbaby. Ik was een stoor-factor.
Mijn vader was een arrogante mislukte pooier die graag zijn zakken vulde met andervrouws ellende.
En met regelmaat vulde hij iets anders. Zoals mijn moeder.
Mijn moeder was een hoer die dacht dat als zij goed gevuld was dat haar doorligplektijden verleden tijd zouden zijn.
Helaas...voor haar pakte het anders uit. Ik werd geboren en zij hoerde gewillig door. Ik werd gedumpt.
Er was geen plek voor mij in hun leven. Een kindertehuis werd mijn eerste thuishonk.
Ik was een vrolijke stuiterende leergierige baby en peuter, met veel "broertjes en zusjes". Ik had niet één papa of mama, ik had er een heleboel!!
Kleine Nien was een normaal kind. Totdat ineens familieleden hun hoofd om de hoek staken en een claim gingen leggen.
Kleine Nien kreeg dingen te horen over haar biologische papa en haar mama die ze niet snapte.
Ze kreeg vragen voor haar melkkiesjes die ze niet kon bolwerken.
Kleine Nien groeide op in tehuizen en in pleeggezinnen.
Puberale Nien rukte zich los van haar verleden, schopte tegen zere familieschenen aan en leerde al vroeg voor zichzelf zorgen. Nien leerde dat.
Haar biologische ouders maakten gebruik van het rechtssysteem om hun kind te bezoeken. Ongeacht of Nien het leuk vond of niet.
Basisschool Nien accepteerde dat.
Maar ik weet ook dat er gedumpte kinderen zijn die dat recht niet kunnen accepteren. Zelfs als ze volwassen zijn blijft de "Waarom??" vraag bestaan.
Gedumpte kinderen die soms in hun onderbewustzijn een stemmetje horen dat zij te min zijn om te bestaan.
Dat stemmetje leeft vaak door tot in de volwassen jaren.
Vaak vergeten zij dat het niet hun schuld was. Dat jij jezelf de fouten van een ander nooit moet aantrekken.
Dat ouders om wat voor reden dan ook besluiten om een kostbaar levend wezen te dumpen is nooit de schuld van een kind. En ieder kind heeft de toekomst!
Zolang een kind maar beseft dat ook zij het leven waard is.
Want al zijn ze te vondeling gelegd,
hun biologische ouders wisten dat een babymoord ook geen optie was.
Dus ik ben blij dat ik leef!!
Het is eigenlijk raar dat zo’n
klein woordje zoveel emoties kan oproepen. Het is een feit dat zodra er bij
iemand kanker geconstateerd wordt dat zijn of haar omgeving het gevoel heeft
dat ze nog iets moeten ‘rechtbreien’. De drang om die persoon te overladen met
je eigen persoonlijkheid is dan ook vrij groot. ‘Kan ik iets voor je doen’ of
een overdaad aan kaartjes en aandacht moeten het gevoel van verlies compenseren
met het schuldgevoel wat achterblijft. “Heb je er wel alles aan gedaan om die
persoon te helpen? Heb jij er echt wel alles aan gedaan om losse eindjes goed
af te sluiten?” Ineens wordt de toeschouwer slachtoffer van zijn eigen
gedachten. Onuitgesproken woorden blijven hangen in de ruimte tussen wat ooit
was en nooit meer..En uitgesproken woorden kunnen niet meer worden teruggezet
in ‘is nooit gezegd’. Verspilde jaren moeten ineens tijdens een heel ziektebed
worden geleefd of ingehaald. Bullshit natuurlijk. Mensen vergeten vaak dat zij
ook ‘maar’ menschen zijn. En in de meeste gevallen moet de kankerpatiënt zijn
of haar omgeving troosten en vertellen dat het wel goed komt. En zo niet, dat
zij er dan wel vrede mee hebben. Want de situatie is nou eenmaal niet anders.
Omgedraaide wereld nietwaar? Want eerlijk is eerlijk..als kankerpatiënt kun jij
je aandacht wel beter besteden dan aan mensen die aan je bed lopen te snotteren
omdat zij niet willen achterblijven met een ‘schuldgevoel’.